“Een kind heeft veel aandacht nodig, vooral een kind dat beschadigd is”

Een voogdijmaatregel bij Jeugdbescherming Brabant

Yara is 15 jaar. Ze is in Nijmegen geboren, maar groeide op in Brabant. Met name in pleeggezinnen. Veel pleeggezinnen. Maar ook genoeg gezinshuizen. Ondanks al deze verschillende plekken is ze wel blij met Jeugdbescherming Brabant. “Mijn voogd Carolien is mijn constante factor. Zij is al zes jaar in mijn leven en ik ben héél blij met haar. Zij begrijpt mij.” In gesprek met Yara, over haar ervaringen.



Hoe ben je in contact gekomen met Jeugdbescherming Brabant?
Yara: “Bij mij thuis ging het niet goed. Mijn ouders konden niet (goed) voor mij zorgen. Mijn vader is overleden toen ik zes jaar was. Mijn moeder is psychisch in de war en loopt qua ontwikkeling achter. Zij kan daar weinig aan doen, maar ik heb er wel last van. Al gauw kwam Jeugdbescherming Brabant in beeld om mijn veiligheid te waarborgen. Ik kan me nog herinneren dat ik als kind mee moest met iemand van jeugdbescherming, toen ik aan het afspreken was met een vriendinnetje. Ik werd toen naar een pleeggezin gebracht. Ik heb in drie pleeggezinnen in Brabant gezeten. In sommige van die gezinnen vond ik het fijn, in andere minder. Het was de bedoeling dat ik het laatste pleeggezin zou blijven wonen. Helaas vond deze pleegmoeder het lastig om voor mij te zorgen. Een kind heeft veel aandacht nodig, vooral een kind dat beschadigd is. Daarna heb ik op nog meer plekken gewoond. Dat was niet altijd gemakkelijk.”

“Ik heb op veel plekken gewoond. Dat was niet altijd gemakkelijk.”

Waar heb je allemaal gewoond?
Yara: “Ik begon bij die drie pleegezinnen. Daarna ging ik naar een kindertehuis in Brabant. Vervolgens ben ik naar een gezinshuis in Brabant gegaan; daar heb ik drie tot vier jaar gewoond. Daar ging het niet goed met mij, ik had woedeaanvallen, wist niet wat ik aan t doen was. Als ik boos werd, zat ik in een soort tunnelvisie, compleet in mijn boosheid. Ik heb in dat gezinshuis één van mijn gezinshuisouders geslagen, daar heb ik veel spijt van. Stom is dat hè, de mensen om wie je het meest geeft doe je het snelst pijn. Maar die mensen zullen er altijd voor je zijn, wat je ook doet. Na dat gezinshuis verhuisde ik weer naar een groep, ook in Brabant. Daarna wéér naar een gezinshuis en daarna wéér naar de groep, een crisisopvang. Bij deze crisisopvang is gekeken wat ik nodig had en waar ik naartoe moest. Ik ben daarna naar een andere groep gegaan, ook een crisisopvang, in Limburg, van een andere organisatie. Deze crisisopvang zou beter bij mij passen. En nu zit ik in Gelderland op een groep. Ik woon hier inmiddels een half jaar.”

Heb je het naar je zin, hier in Gelderland?
“In het begin vond ik het wel lastig, maar het is zoals het is”, vertelt Yara nuchter. “Op een groep heb je weinig vrijheid. In een pleeggezin heb je dat meer. Toch merk ik dat ik nu, op de groep, langzamerhand steeds meer vrijheden krijg. Zo wordt mijn telefoonschema opgebouwd. Dat is fijn! Je moet altijd je best blijven doen voor jezelf.”

“Als ik bij mijn schoonbroer en schoonzus kom, voelt dat echt als thuis. Zij hebben altijd voor mij gezorgd.”

Dat zijn veel plekken, maar gelukkig heb je het nu naar je zin! Heb je ook steun aan je omgeving? Hoe ziet je familie eruit?
Yara legt uit: “Ik had een vader, die helaas overleden is, en ik heb een moeder, met psychische problematiek.” Ze vervolgt: “Ook heb ik een halfbroer van 52 jaar en een schoonzus van ongeveer 60 jaar, waar ik héél blij mee ben! Als ik bij mijn schoonbroer en schoonzus kom, voelt dat echt als thuis. In hun huis hangen foto’s van vroeger, van mijn vader, van mij, van mijn halfbroer en schoonzus; kortom: van onze familie. Dat vind ik heerlijk; het voelt heel vertrouwd. Mijn halfbroer en schoonzus staan altijd voor mij klaar en hebben altijd voor mij gezorgd. Daarnaast heb ik nog een halfbroer en een en halfzus, maar die zie ik niet. Ook heb nog een echt volbloed zusje, zij is mijn alles; mijn beste vriendin! En opa en oma en één tante waar ik veel mee omga.”

“Ik heb één écht volbloed zusje, zij is mijn alles; mijn beste vriendin!”

Wat fijn, een zusje. Vertel daar eens meer over…?
“Ik zie mijn zusje, 11 jaar, niet vaak. Maar als ik haar zie, is het altijd goed! Zij is mijn alles! Mijn zusje zit, net als ik, op school en woont in Veghel, een stukje verder. Door deze afstand, en onze schoolverplichtingen, zien we elkaar niet dagelijks, ook niet wekelijks. Maar we proberen elkaar wel te zien, waar het kan. Mijn zusje heeft in twee pleeggezinnen samen met mij gewoond, en daarna ging zij naar het pleeggezin waar ze nu woont. Mijn zusje is vanaf twee weken uit huis geplaatst. Ik vanaf vier jaar. In haar huidige pleeggezin heeft zij het erg naar haar zin. Ik heb het er soms nog wel moeilijk mee, dat ik niet samen met mijn zusje woon. Dit gezin wilde alleen een kindje dat jong uit huis werd geplaatst en geen kindje van vier jaar (wat ik destijds was). Ieder kind dat uit huis is geplaatst heeft een rugzakje. Ik had al veel meegemaakt, een te volle rugzak. Ik begrijp het nu wel, maar vind het soms ook jammer”, aldus Yara.

“Ik heb het er soms nog wel moeilijk mee, dat ik niet samen met mijn zusje woon. Het pleeggezin waar mijn zusje woont, wilde alleen een kindje dat jong uit huis werd geplaatst en geen kindje van vier jaar (wat ik destijds was). Ieder kind dat uit huis is geplaatst heeft een rugzakje. Ik had al veel meegemaakt, een te volle rugzak. Ik begrijp het nu wel, maar vind het soms ook jammer.”

Zie je je moeder nog wel eens?
Yara: “Twee jaar terug heb ik ervoor gekozen om geen contact meer met haar te hebben. Vorig jaar heb ik haar wel nog één keer gezien, door omstandigheden. We moesten namelijk naar de rechtbank. Omdat ik 15 ben, mag ik mijn mening uiten richting haar. Mijn moeder is heel lastig, en vond mijn mening moeilijk om te horen. Zij denkt nog steeds dat ik vier jaar ben. Omdat ik met vier jaar uit huis ging en ze me daarna weinig heeft meegemaakt. Ik hoef nu geen contact met mijn moeder. Ik wil haar heus nog wel een keer zien, maar dan wel met afspraken en ook veiligheidsafspraken, want ze wordt heel snel boos.”

Je hebt een voogdijmaatregel en Carolien is je voogd, hoe gaat de samenwerking met haar?
Yara: “Ik ken Carolien al vanaf dat ik negen jaar was, nu dus zes jaar. Ik heb héél veel voogden gehad, een stuk of vijf. En toen kwam Carolien. Zij is mijn constante factor. Ik hoop dat zij blijft tot ik 18 jaar ben. Zij begrijpt mij in bijna alles. Soms zijn we het niet eens. Dan word ik daar wel eens boos over. Maar we praten er altijd over en komen er altijd uit. Zij helpt mij veel, als ik ergens mee zit. Om een voorbeeld te noemen: ik heb een keer een trekje van een sigaret gehad. Ik weet dat het niet goed en gezond is, maar ik was gewoon nieuwsgierig. Carolien zegt dan dat het heel normaal is om dingen te willen uitproberen, maar geeft ook aan dat het niet gezond is, dus dat ik moet uitkijken dat het geen gewoonte wordt.”

“Wij, wij allemaal hebben iets meegemaakt. Maar geef nooit op. We kunnen er niks aan doen dat we uit huis zijn geplaatst. Maar we kunnen allemaal iets doen aan ons eigen gedrag. Verpest je leven niet aan roken, jezelf pijn doen, je studie niet afmaken, of dingen doen die niet mogen.”

Wat wil je andere voogdijpupillen meegeven?
Ik wil zeker iets meegeven: “Wij, wij allemaal hebben iets meegemaakt. Maar geef nooit op. We kunnen er niks aan doen dat we uit huis zijn geplaatst. Maar we kunnen allemaal iets doen aan ons eigen gedrag. Verpest je leven niet aan roken, jezelf pijn doen, je studie niet afmaken, of dingen doen die niet mogen. Politie heeft veel voor mij gedaan en Jeugdbescherming Brabant ook. Dat vergeet ik nooit meer. Zorg goed voor jezelf, kom voor jezelf op en heb vertrouwen in je voogd.

“Zorg goed voor jezelf, kom voor jezelf op en heb vertrouwen in je voogd.”

In verband met privacy is de naam van de jeugdige gewijzigd.